Tips voor mensen met dementie en alle ‘gewone’ mensen die niet kunnen slapen. 

Nachtelijke onrust ofwel slapeloosheid. Dit is een veel voorkomend probleem bij mensen met dementie, in het verpleeghuis maar ook thuis. Toen we nog niets van de hersenen wisten, dachten we dat de nachtelijke onrust bij de dementie hoorde: ”zij krijgen een omkering van dag- en nachtritme”, heette dat. Nu weten we wel beter!
 
Vanuit de hersenkunde is inmiddels bekend dat mensen met verder gevorderde dementie niet meer goed tegen de stilte kunnen. Het beschadigde brein kan geen stilstaande, geluidloze prikkels verwerken. Dit betekent dat wanneer deze mensen in de stilte komen te verkeren, zij zelf ‘dynamische’ (beweging en/of geluid) prikkels moeten gaan maken zoals roepen, huilen, tikken, plukken en rondlopen.
 
In de huiskamer is dat direct te zien: valt er een stilte, dan worden zij onrustig. Hetzelfde geldt voor mensen met dementie overdag in de eigen kamer. Wanneer daar geen dynamische prikkels zijn lopen zij weg uit die kamer en gaan er naar op zoek. Op de gangen zijn die prikkels ook niet te vinden en daarom lopen ze maar door. Ze vinden hun bestemming in de huiskamers (pas op dat die ook niet te stil zijn) en bij de zusterpost.
 
‘s Nachts is het ook nog donker erbij. Vaak is het devies: koel bed, pikdonker en doodse stilte. Dit zijn nu uitgerekend drie hersenkundige situaties waarin (ook ‘normale’ mensen) juist niet kunnen slapen. We gaan vervolgens slaapmedicatie geven. Dat moet dan redelijk fors zijn omdat de hersenen juist in de stilte heel actief worden. Dit is funest voor hun brein. Zij zijn de hele nacht in touw.
 
Een betere oplossing is het plaatsen van een mooie dynamische prikkelbron in de kamer zoals bewegende lichtjes (een gewoon bedlampje is niet bewegend, dus helpt meestal niet), langzame projecties op het plafond óf… de tweepersoonsslaapkamer. Vanwege de privacy gaat de voorkeur – vaak op verzoek van de familie - uit naar een eenpersoonskamer, maar helaas werkt die privacy nu juist de slapeloosheid in de hand.
 
Niet volgroeide hersenen kunnen ook niet tegen weinig prikkels. Dit is te zien bij huilbaby’s: zij kunnen niet tegen de stilte en zij móeten lawaai maken en dat doen zij door middel van huilen. We moeten dan zorgen dat er lieflijke dynamische prikkels in de kamer komen, bijvoorbeeld een mobiel met bewegende lichtjes en eventueel een mooi muziekje erbij.  
 
Kleine kinderen komen niet voor niets vaak hun bed uit: zij moeten dynamische prikkels hebben. En wat doen ze? Bij elkaar in bed kruipen of bij de ouders. Een slapend lichaam geeft dynamische prikkels af: ademhalen, af en toe omdraaien, gaan verliggen, etc. Dus het was vroeger zo gek nog niet dat de kinderen tot hun 11e jaar bij elkaar sliepen, dynamische prikkels genoeg!  Een extra zware deken, een pop of een lekker kussen om tegenaan te kruipen kan daarom wonderen doen.

Het kan ook zijn dat er geen tijdsbesef meer is, dat iemand niet meer weet of het tijd is om te slapen of dat het tijd is om op te staan. Probeer eens zo’n handige “kinderslaaptrainer” die aangeeft wanneer je nog even moet blijven liggen en wanneer het moment daar is om uit je bed te komen.
 
Denk ook maar eens aan de babybedjes van vroeger met een touwtje aan de ronde onderkant en een moeder die, al breiende, aan haar steeds bewegende voet dat touwtje vastbond. Het “wiegen” is namelijk ook een fijne dynamische prikkel waardoor men in slaap kan vallen. Of denk aan het meerijden in een auto waardoor een persoon met dementie rustig wordt en/of in slaap valt. Dat geldt vaak ook voor een “normale” meereizende passagier.
En hoeveel mensen zijn er al, die een TV of radio op de slaapkamer hebben en daardoor inslapen? Prima! Dat is de juiste manier.
 
dr. Anneke van der Plaats
 
Zij is sociaal geriater en co-auteur van:
De wondere wereld van dementie
Het demente brein. Omgaan met probleemgedrag.
De dag door met dementie
Meer kwaliteit van leven. Integratieve persoonsgerichte dementiezorg.
    21-08-2015 00:00