Herinneringen maken dat je weet wie je bent, zeker bij dementie. Tip van dr. Anneke van der Plaats.
Ik hoor soms familieleden of verzorgenden over iemand in de laatste fase van dementie zeggen “Die is te ver weg, het heeft geen zin meer om herinneringen op te halen”. Dat is een misvatting. Je kan mensen via allerlei zintuigkanalen met beeld, geluid, muziek, voorwerpen en geuren nog heel goed bereiken.

Ik neem mijn kleine hondje Sofietje wel eens mee naar het verpleeghuis. Dan zet ik haar op schoot bij iemand die ‘al jaren zo zit’. Dan weet je niet wat je ziet. Het hele lijf en gezicht begint weer te leven. Dan zie ik ze praten tegen Sofie terwijl ze al jaren ‘niets’ gezegd hebben. Het is goed om te weten of mensen vroeger een huisdier hebben gehad, dan kan je daar op inspelen. Overigens heb je in het algemeen met kleine diertjes en baby’tjes altijd succes, daar heeft iedereen wat mee.

Het is wel zo dat mensen met dementie in de loop van de tijd hun gedachten minder goed kunnen sturen. Zij kunnen dan niet tegen zichzelf zeggen “Ik ga eens lekker denken over vroeger, aan wat ik heb meegemaakt en aan wie ik was.” Als je je niets kunt herinneren, dan weet je niet weer wie je bent. Herinneringen maken dat je weet wie je bent, zeker bij dementie. Je moet hen aanzetten daartoe. Wanneer je dat doet, en herkenbare dingen laat zien of horen, dan kikkeren mensen helemaal op. Daar hebben ze dan een herinnering aan.

Je kunt hen heel goed helpen wanneer je beelden uit de oudere tijd laat zien. Want daar zit hun geheugen. Het huis van vroeger, vader, moeder, etc. Het beroep is ook wel aardig, maar het is vooral fijn om iemand te helpen bij het herinneren van de goede en bijzondere dingen die hij/zij gedaan heeft. Ik ken een mooi voorbeeld van een zoon in Noord-Limburg die een video van het leven van zijn moeder heeft gemaakt. Met alle bekende plekjes in de buurt, de kerk, het klooster, een bosje waar iedereen (vroeger stiekem) ging zoenen. Daar zaten ze met medebewoners naar te kijken. De mensen kregen er geen genoeg van. In die gemeenschap kende iedereen elkaar. “Oha, daar heb je Piet van Jan en Marie. Daar heb je de boomgaard van die en die.” En iedereen herinnert zich weer iets anders. Samen herinnerden zij zich nog veel meer. Een soort collectief geheugen.

Het is wel belangrijk dat er bij een film gesproken wordt, dat helpt om het geheugen ‘te sturen’. Ook wanneer je foto’s laat zien. “Kijk eens, hier zie je dat of dat.” Met gesproken toelichting kan je gedachten helpen richten, en helpen bij het waarnemen en het terugvinden van de herinneringen. Met een ‘leeg hoofd’ is het lastig om je iets te verbeelden als het er niet is, of als er geen aanleiding voor is. Zo’n toelichting kan helpen. Ook wanneer je bij het herinneringen ophalen op een ander onderwerp overgaat. “We gaan nu eens kijken hoe het in de kerk was.” En ga niet te snel. Soms is het al voorbij voordat het doorgedrongen is. Neem de tijd.

Ik kan me voorstellen dat je je als familielid voorneemt om zo’n levensverhaal te maken, maar dat stel je dan steeds uit. Ik wil hen meegeven dat je zo’n levensverhaal heel gemakkelijk met de Ik Onthou Jou App kunt maken. Daarin kan je (bewegende) foto’s en filmpjes verwerken en commentaar inspreken. Met zo’n format kom je er misschien gemakkelijker toe. Nog leuker is om het verhaal samen te maken wanneer dat kan, dan wordt het echt ‘eigen’. Begin er dus vroeg mee.

Ook voor verzorgenden is het levensverhaal enorm belangrijk om het levensverhaal te kennen en daarom is het ook een onderdeel van de Brein Omgeving Methodiek die ik samen met het BreinCollectief ontwikkeld heb. Je weet dan wie die man of vrouw nu eigenlijk is. Als je hoort wat iemand heeft meegemaakt, zeker de positieve dingen, dan kan je een heel ander beeld krijgen. Je hoort helaas vaak dat verzorgenden pas bij de begrafenis ontdekken wat voor persoon iemand was… In het levensverhaal moet ook iets zitten over wat vroeger ‘zielepijn’ heeft opgeleverd. Die ‘zielepijn’ kan, wanneer die persoon op een bepaalde plek zit, in een bepaalde situatie of met bepaalde mensen in aanraking komt, weer enorm boven komen. Wanneer je dat weet, dan kan je daar als verzorgende beter op inspelen.

Toen ik verpleeghuisarts was liet ik mensen bij een intake altijd zelf hun levensverhaal vertellen. Ik schreef het zo op dat je het direct op één A4-tje kon uittypen. Dan las ik voor wat ik opgeschreven had. Ik haalde de positieve dingen eruit. Dan zag je de persoon helemaal stralen, “Ja, dat ben ik, ja, ja!” Dit komt bijvoorbeeld in een klapper te liggen op de afdeling. Dan kunnen de verzorgenden dat lezen. Ze gaan dan heel anders naar iemand kijken. Ze gaan meer een band voelen met mensen.

Voor familieleden is het ook goed om te weten dat verzorgenden dat kunnen inzien. Ik heb daar een geweldige ervaring mee. Bij de Zorggroep was een verpleeghuis dat van grootschalig op kleinschalig wonen overging. Zij wilden 32 mensen over 4 à 5 huiskamers verdelen. De familie werd gevraagd om over de levensgeschiedenis te vertellen en foto’s op te sturen. Op basis daarvan is nagedacht over welke personen nou het best bij welke andere personen zou kunnen wonen.
Het verpleeghuis organiseerde vervolgens een bijeenkomst waar de hele familie bij kon zijn. Tante, oom, nichten, kleinkinderen. De zaal zat bomvol. Heel bijzonder. De verzorgende deelden de levensverhalen en wat zij daarvan hadden geleerd met de familie erbij. Iedereen leerde elkaar goed kennen. Daarna werd de voorgestelde indeling aan de familie bekend gemaakt. Iedereen vond het geweldig. De familie voelde zich gezien en gewaardeerd. Het was vertederend hoe de verzorgenden zich in de bewoners hadden verdiept.

Er werd echt een band gecreëerd. 

Opgetekend door Jacqueline Rempt tijdens een interview met dr. Anneke van der Plaats.

Dr. Anneke van der Plaats is sociaal geriater en co-auteur van:
De wondere wereld van dementie
Het demente brein. Omgaan met probleemgedrag.
Meer kwaliteit van leven. Integratieve persoonsgerichte dementiezorg.
De dag door met dementie
 
    23-09-2016 00:00