Sensorische Informatieverwerking verhoogt kwaliteit van zorg
Van alles had het team van de Lisidunahof in Leusden al voor de demente mevrouw Aalbers * geprobeerd, maar ze bleef verbaal en motorisch onrustig. Het team kon zich daar niet bij neerleggen en vroeg het CCE advies. Dat schakelde Erik Storck, specialist in sensorische informatieverwerking (SI) in. Met succes.


Mevrouw Aalbers woont sinds 2006 in psychogeriatrisch zorgcentrum Lisidunahof in Leusden. ‘Ze was veel in de weer’, vertelt Arthur Schilling, psycholoog van het zorgcentrum. ‘Ze raakte bijvoorbeeld vaak dingen die op tafel lagen aan, en riep veel. Ook schoof ze veel heen en weer in haar stoel en met haar voeten. De ADL (dagelijkse zorg, zoals wassen en aankleden) verliep nog wel eens moeizaam; soms sloeg of kneep mevrouw een verzorgende. Sowieso pakte ze vaak verzorgenden vast; ze vroeg veel aandacht. De verzorgenden hebben werkelijk alles geprobeerd om dat onrustige gedrag te beïnvloeden, maar dat hielp niets; de onrust bleef. Wij vroegen ons af of we iets anders konden doen en hoopten dat het CCE ons verder kon helpen.’

Analytisch kijken

CCE-coördinator Lies Wittenberg kwam voor een oriënterend bezoek. ‘Ik zag een motorisch en verbaal onrustige mevrouw met vergevorderde dementie en teamleden die alles hadden geprobeerd en ook creatief hadden gedacht, maar nu niet goed wisten wat ze nog meer konden doen. En ondanks alles was mevrouw Aalbers nog steeds onrustig. Ik kreeg wel het idee dat alle pogingen sterk waren ingegeven door betrokkenheid en emotie. Een heldere analyse van het gedrag van mevrouw was nog niet compleet.
Omdat we in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en ook steeds meer in de ouderenzorg goede ervaringen hebben met SI, besloot ik Erik Storck, SI-deskundige, in te schakelen om te kijken of die benadering mevrouw en het team zou kunnen helpen. SI blijkt altijd weer een bijzonder effectieve aanpak. Via video-opnames analyseer je hoe iemand zich gedraagt en zintuiglijke prikkels lijkt te verwerken. Je bepaalt hoe alert iemand onder welke omstandigheden is, en wanneer die alertheid hoger of lager wordt. Je stelt vast of er sprake is van onder- of overprikkeling. Je kijkt dus heel analytisch en hebt daarmee een objectieve basis voor een verder plan van aanpak: wat ga je doen om de alertheid te verhogen of juist te verlagen?’

Eyeopener

Erik Storck kwam de eerste keer zonder camera naar de Lisidunahof. ‘Eerst observeer ik altijd zonder dat ik opnames maak. Ik kijk alleen en geef dan geen feedback. Pas bij het volgende bezoek maak ik video-opnames.’ Erik filmt bijna ongemerkt, met een kleine camera op heuphoogte. ‘Van verzorgenden hoor ik vaak dat ze de camera gewoon vergeten. Meestal maak ik eerst opnames van een cliënt in de huiskamer, bijvoorbeeld bij het eten of koffiedrinken. Pas de tweede of derde keer film ik een ADL-situatie. Zo’n situatie komt toch iets dichterbij voor de bewoner.’
Bij de eerste opnames van mevrouw Aalbers viel Erik op hoe onrustig het in de huiskamer was. ‘Het was er druk, er waren veel bewoners en de radio stond op een drukke zender. Mevrouw humde, en ik zag en hoorde hoe ze met nog meer variatie ging hummen wanneer er een prikkel bij kwam. Ook reageerde ze vaak vanuit het voelen: als er een prikkel was, frummelde ze veel aan haar kleren of bijvoorbeeld aan de blaadjes van een plant op tafel.’
De keer daarop filmde hij een ADL-situatie. ‘Die liet zien hoe de verzorgende alle handelingen relatief snel verrichtte en hoe mevrouw steeds onrustiger werd. Ze voelde zich duidelijk onprettig.’
Aan het eind van de opnamedag besprak Erik de video met de betrokken verzorgenden. ‘Vaak vinden ze dat behoorlijk confronterend: ze zien vooral het negatieve en vinden het minder prettig om zichzelf terug te zien en hun eigen stem te horen. Maar meestal zien ze de beelden ook als een eyeopener. Vervolgens vraag ik hen of ik de beelden mag gebruiken voor teambijeenkomsten.’

Zelf laten ontdekken

Na de opnames volgden drie teambesprekingen. Bij de eerste was ook de zoon van mevrouw Aalbers aanwezig. ‘Ik heb toen de theorie van SI uit de doeken gedaan’, vertelt Erik. ‘Daarna hebben we in twee bijeenkomsten beelden bekeken. De eerste keer waren dat beelden van de huiskamer. Je zag daarop hoe mevrouw steeds onrustiger werd omdat er steeds mensen achter haar langsliepen. En af en toe kreeg ze iets te eten; ook dat ging vrij onrustig. Er was veel geluid en beweging om haar heen, en je zag hoe ze een hogere ademhaling kreeg, moeizamer kauwde en steeds onrustiger bewoog. De teamleden herkenden veel en ik hoefde zelf weinig aan te kaarten. Doordat je met elkaar kijkt, komt er veel aan bod, want iedereen ziet weer iets anders. In beide bijeenkomsten kwam alles erg vanuit de teamleden zelf. Ik laat vooral zien en geef ruimte. Zo gaat het eigenlijk in alle trajecten waarin we SI toepassen.’
Aan het eind van de eerste bijeenkomst vroeg Erik de teamleden wat zij anders wilden doen in het omgaan met mevrouw. ‘Dat houden we bewust “klein”. Ik wil vooral dat teamleden leren kijken; een compleet plan van aanpak zou in deze fase zijn doel voorbijschieten. Het effect is ook het grootst wanneer je teamleden zelf iets laat ontdekken.’
In de tweede bijeenkomst besprak Erik eerst met het team hoe het was gegaan met de afspraken nade eerste bijeenkomst. ‘Daarna volgden nieuwe beelden, van het wassen en aankleden ’s ochtends. Na de bespreking van die beelden hebben we wel een plan van aanpak gemaakt.’

Vijf seconden wachttijd

De beelden en de besprekingen gaven het team veel handvatten om de zorg voor mevrouw Aalbers aan te passen. Arthur Schilling: ‘We hadden steeds al gezocht naar de juiste balans tussen prikkels en rust, maar Erik gaf daarin nog extra, praktische tips. Mevrouw kreeg een vaste plek in de huiskamer. En voortaan brachten verzorgenden mevrouw naar haar kamer wanneer zij zagen dat de drukte in de huiskamer haar te veel werd. Dat vonden ze eerst wel moeilijk, maar de verzorgenden zagen gaandeweg in dat dat voor mevrouw Aalbers het prettigst was.’ ‘Je moet als verzorgende je eigen normen loslaten, en vanuit mevrouw gaan denken’, vult Erik aan. ‘Dat lukte de verzorgenden steeds beter. Ook kreeg mevrouw een mandje aan haar rolstoel met daarin allemaal materialen, bijvoorbeeld wol en vilt, maar ook hardere materialen. Zo kon mevrouw via het voelen prikkels verwerken. Bovendien kreeg ze een rolstoel die beter paste, comfortabeler was.’
Ook de beelden van het aankleden ’s ochtends boden genoeg aanknopingspunten. Erik: ‘Bij ouderen wordt de prikkelverwerking trager. Vijf seconden voor de verwerking is bijvoorbeeld vrij normaal. Een verzorgende moet een oudere dus rustig benaderen en die vijf seconden even afwachten. Geef je de bewoner die tijd dan zal hij zich veiliger gaan voelen en rustiger blijven. Hij wordt dan niet meer “verrast”. Daarmee ben je ook bij de kern van SI: richt je helemaal op de ander. Hoe verwerkt die ander zintuiglijke prikkels en hoe beïnvloed je die prikkels om iemands alertheid te verhogen of te verlagen? Dat vraagt van verzorgenden kennis en inlevingsvermogen, maar ook heel goed kijken.’

Klassieke muziek

Tim Aalbers, de zoon van mevrouw, ziet zeker verandering: ‘Mijn moeder is rustiger geworden sinds het CCE-traject. Het doet haar zichtbaar goed dat ze naar haar kamer wordt gebracht als het te druk is in de huiskamer. Daar kan ze haar favoriete, klassieke muziek horen. Daar hield ze altijd al van. De veranderingen sluiten goed aan bij hoe wij als kinderen mijn moeder kennen en wat ze altijd prettig vond. Veel punten in de veranderde zorg hadden wijzelf ook al wel eens aangekaart bij het team, maar misschien lag het toen lastiger om ze door te voeren. Prettig dat dat nu wel is gelukt. ’

Sensorische Informatieverwerking verhoogt kwaliteit van zorg

Sensorische Informatieverwerking kan veel betekenen in de ouderenzorg, zeker in de zorg voor mensen met dementie, stelt Erik Storck. ‘Als verzorgenden inspelen op de prikkelverwerking van ouderen, voelen deze ouderen zich prettiger en veiliger. Nu zie ik regelmatig dat verzorgenden sterk op de eigen interpretatie afgaan en vanuit hun eigen gevoel handelen. SI biedt gereedschap om goed te kijken en beargumenteerd op een bepaalde manier te handelen. Dat verhoogt de kwaliteit van de zorg.’

Dit artikel verscheen eerder in het CCE Magazine over Dementie en probleemgedrag

* mevrouw Aalbers is een pseudoniem 
 
    05-04-2016 00:00